SFT ↔ Taxibedrijf Ipek
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, team kanton
zaaknummer: 2413337 \ CV EXPL 13-25228
vonnis van: 20 januari 2014
fno.: 7545
vonnis van de kantonrechter Inzake
de stichting
Stichting Sociaal Fonds Taxi,
gevestigd te Culemborg,
eiseres,
nader te noemen SFT,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts,
tegen
XXX,
handelend onder de naam Taxibedrijf Ipek,
wonende te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen XXX,
verschenen in persoon.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
– dagvaarding van 24 september 2013, met producties;
– antwoord met een productie;
– instructievonnis;
– repliek met producties.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft XXX geen conclusie van dupliek genomen. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1 Sinds 1985 vindt er in de bedrijfstak taxivervoer controle plaats op de naleving van de CAO Taxivervoer. Deze controle wordt verricht door SFT, een onafhankelijke door de werkgevers- en werknemersorganisatie opgerichte stichting.
1.2. De CAO Taxivervoer 2009 t/m 2013 (hierna te noemen: CAO Taxivervoer) is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 april 2012 opnieuw algemeen verbindend verklaard tot en met december 2013. De CAO Sociaal Fonds Taxi (hiema te noemen: CAO SFT) is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 april 2010 opnieuw algemeen verbindend verklaard tot en met december 2013, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 maart 2012.
1.3. Het bedrijf van XXX valt onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer en de CAO SET.
1.4. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de CAO SFT is de werkgever verplicht op de wijze, vermeld in artikel 5 van het door SFT opgestelde controlereglement (het reglement), aan te tonen dat hij de bepalingen van beide CAO’s getrouwelijk naleeft. Dit moet blijken uit de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie.
1.5. Ingevolge artikel 9 van het reglement is de werkgever een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd aan SFT indien hij na ingebrekestelling door of namens het SFT gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege SFT verzochte gegevens te verstrekken dan wel onjuiste gegevens verstrekt. SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze bijzondere schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Artikel 9b, eerste lid, van het reglement vermeldt op welke wijze de forfaitaire schadevergoeding wordt berekend.
1.6. Bij brief van 25 februari 2013 heeft SFT XXX verzocht om binnen 15 werkdagen de in de brief genoemde gegevens toe te sturen.
1.7. Omdat reactie van het taxibedrijf, uitbleef, heeft SFT XXX op 20 maart 2013 en 26 maart 2013 opnieuw aangeschreven.
1.8. Op 4 april 2013 heeft SFT XXX per aangetekend verzonden brief uitdrukkelijk in gebreke gesteld, waarbij aanspraak is gemaakt op forfaitaire schadevergoeding als bedoeld in artikel 9 van het reglement indien de gevraagde documenten niet binnen 14 dagen worden aangeleverd.
1.9. Bij brief van 14 augustus 2013 heeft de gemachtigde van SFT XXX verzocht om binnen veertien dagen de gevraagde informatie te verstrekken en aanspraak gemaakt op de integrale betaling van forfaitaire schadevergoeding van € 6.002,72 en € 816,91 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten.
Vordering
2. SFT vordert dat XXX bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden:
I. tot naleving van beide CAO’s en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van SFT van 25 februari 2013, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag;
II.tot betaling aan SFT van een forfaitaire schadevergoeding van € 7.503,40,- en buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 907,71 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 24 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. in de kosten van deze procedure.
3. SFT legt hieraan samengevat – ten grondslag dat XXX ondanks herhaalde verzoeken daartoe niet is overgegaan tot het aanleveren van de gevraagde stukken. Op grond van artikel 9 van het regiment is XXX vanaf 18 april 2013 (14 dagen na de aanzegging) tot 5 september 2013 een forfaitaire schadevergoeding van € 7.503,40 (20 weken keer € 375,17) verschuldigd. SFT maakt op grond van artikel 6:96 lid 2 BW aanspraak op buitengerechtelijke kosten.
4. XXX voert – samengevat – bij antwoord als verweer dat uit de door hem overgelegde brief blijkt dat hij voor het pensioenfonds Vervoer aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De controle wordt gedaan door SFT voor het pensioenfonds en SFT beschikt dus over de gegevens. Voorts voert XXX aan dat hij zich inmiddels heeft aangemeld voor de schuldsanering en aanneemt dat hij binnenkort failliet zal gaan. Het bedrijf functioneert vanaf maart niet meer.
De beoordeling
5. Als belangrijkste verweer heeft XXX aangevoerd dat SFT over de gevraagde gegevens beschikt omdat hij voor het pensioenfonds Vervoer aan zijn verplichtingen heeft voldaan. SFT heeft echter onweersproken gesteld dat de pensioencontrole los staat van de CAO controle door SFT, dat de pensioencontrole slechts een klein onderdeel is van de CAO controle en dat afgezien van de gevraagde pensioenstukken zoals genoemd in de drie na laatste bullet in de brief van SFT van 25 februari 2013, XXX de overige stukken alsnog dient te overleggen. Hieruit volgt dat XXX nog steeds niet volledig heeft voldaan aan zijn verplichting tot naleving van beide CAO’s. De stelling van XXX dat hij zijn bedrijf niet meer uitoefent sinds maart doet aan deze verplichting niet af, aangezien uit de brief van SFT van 25 februari 2013 volgt dat de gevraagde stukken zien op de periode van twaalf maanden voorafgaand aan de dagtekening van die brief. Het gevorderde onder a. zal derhalve als na te melden worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen gemaximeerd zullen worden tot een totaalbedrag van € 10.000,-.
6. De door SFT op grond van artikel 9 van het reglement gevorderde forfaitaire schadevergoeding van € 7.502,40 is, als onweersproken, eveneens toewijsbaar. De persoonlijke omstandigheden van XXX, leiden niet tot een ander oordeel. SFT is in zoverre tegemoet gekomen aan de persoonlijk omstandigheden van XXX, dat SFT de door haar aangekondigde eisvermeerdering ten aanzien van de forfaitaire schadevergoeding gedurende de onderhavige procedure achterwege heeft gelaten.
7. SFT maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De door SFT gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, nu ter zake onvoldoende is gesteld. XXX wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt XXX tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van SFT van 25 februari 2013 met uitzondering van in de drie na laatste bullet genoemde ‘nota’s pensioen (inclusief correctienota’s) met de bijbehorende specificaties (art.8.1)1, binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van verbeurte van eert dwangsom van € 250,- per dag, tot een maximum van in totaal € 10.000,-;
II. veroordeelt XXX tot betaling aan SFT van:
– € 7.503,40 aan forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de voldoening;
– € 907,71 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW;
III. veroordeelt XXX in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van SFT begroot op:
explootkosten |
92,82 |
salaris gemachtigde |
500,00 |
griffterecht |
448,00 |
Totaal |
1.040,82 |
voor zover van toepassing inclusief BTW;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2014 in tegenwoordigheid van de griffier