SFT ↔ XXX
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Zaak-/rolnummer: 433153 CV EXPL 13-3415
vonnis van de kantonrechter d.d. 27 mei 2014
inzake
de stichting STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI,
gevestigd te Culemborg,
eiseres,
gemachtigde: mr M.W.M. Heijlaerts,
tegen
XXX, handelend ander de naam Taxi-XXX,
wonende te,
gedaagde,
gemachtigde: mr G.J. van Kammen.
Partijen zullen hierna Sociaal Fonds Taxi en XXX worden genoemd.
Procesverloop
1.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 17 december 2013,
– het proces-verbaal van de op 24 februari 2014 gehouden comparitie van partijen,
– de conclusie na comparitie zijdens Sociaal Fonds Taxi,
– de conclusie na comparitie zijdens XXX.
1.2. Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.
Motivering
De feiten
2. Tussen partijen kan, als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, van het volgende warden uitgegaan.
XXX- is een werkgever die valt binnen de werkingssfeer van de cao Taxivervoer (verder ook met “de cao” aan te duiden). Sociaa1 Fonds Taxi is een door de werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte stichting die belast is met de controle op het naleven van de cao.
De cao is bij besluit van de minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid van 19 april 2012 (opnieuw) algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2013.
Naast de cao bestaat er een cao Sociaal Fonds Taxi (verder: cao SFT). Ook deze cao is algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2013. In die cao staan de werkzaamheden van Sociaal Fonds Taxi vermeld. Met betrekking tot de voorwaarden waaronder en de werkwijze waarop Sociaal Fonds Taxi haar werkzaamheden dient te verrichten, is een controlereglement opgesteld, dat in de cao SFT is opgenomen. Onderdeel van de cao SFT is, dat de werkgever moet aantonen dat hij de bepalingen van zowel de cao als de cao SFT getrouwelijk naleeft. De bewijslast betreffende een en ander rust daarbij op de -werkgever, die een deugdelijke administratie moet voeren.
In artikel 9 van het controlereglement is een regeling opgenomen met betrekking tot de verschuldigdheid van een forfaitaire schadevergoeding bij niet naleving door de werkgever van een of beide cao’s. De leden 2 en 3 van dat artikel luiden:
“2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de GAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan SFT een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt van een correcte naleving van de CAO.”
Artikel 9B lid 1 van bijlage 1 van de controleregeling bepaalt de berekeningswijze van de schadevergoeding.
XXX heeft per 1 januari 2011 zijn personeel ondergebracht bij, dan wel ingehuurd via een payrollbedrijf.
Sociaal Fonds Taxi heeft op 28 juli 2011 op het bedrijf van XXX onderzoek verricht naar de naleving van de cao’s. Daarbij zijn overtredingen en onduidelijkheden geconstateerd ten aanzien van de ziekteverzuimregistratie en de wachttijden vanaf 2010, scholing, urenlijsten, de berekening van arbeidstijd, loonspecificaties en vakdiploma’s. Sociaal Fonds Taxi heeft daarover bij brief van 3 augustus 2011 gerapporteerd en XXX daarbij verzocht de overtredingen met terugwerkende kracht te corrigeren. XXX diende daartoe stukken over te leggen.
Tussen Sociaal Fonds Taxi en (de boekhouder van) XXX heeft vervolgens correspondentie plaatsgehad, waarbij een aantal stukken is overgelegd.
In een brief van 9 november 2011 heeft Sociaal Fonds Taxi XXX (onder meer) gewezen op de in artikel 6.3 van de cao bedoelde, zogenaamde 15%-regeling, en heeft zij XXX onderzoek naar het door hem naleven van die regel aangekondigd. Deze regel bepaalt, dat de werkgever niet meer dan 15% van de loonsom mag aanwenden voor het inhuren van werknemers die niet onder de werkingssfeer van de cao vallen.
Op 29 juni 2012 heeft Sociaal Fonds Taxi XXX schriftelijk in gebreke gesteld en daarbij het in rekening brengen van de forfaitaire schadevergoeding aangezegd. Daarna heeft zij opnieuw stukken van XXX ontvangen en heeft zij XXX om overlegging: van nadere stukken gevraagd.
Bij brief van 28 januari 2013 aan de (toenmalige) gemachtigde van XXX heeft Sociaal Fonds Taxi XXX opnieuw in gebreke gesteld.
Bij brief van 13 februari 2013 aan de (toenmalige) gemachtigde van XXX heeft Sociaal Fonds Taxi XXX voor wat betreft de controle op de 15%-regeling nogmaals verzocht stukken in te dienen.
Het standpunt van Sociaal Fonds Taxi
3.1. Sociaal Fonds Taxi stelt bij dagvaarding dat zij van XXX te vorderen heeft gekregen een bedrag ad € 10.446,39 uit hoofde van forfaitaire schadevergoeding. Zij vordert daarom, naast de veroordeling van XXX tot naleving van de beide cao’s op straffe van verbeurte van dwangsommen, de veroordeling van XXX tot betaling_ van vorenbedoeld bedrag, vermeerderd met rente en met buitengerechtelijke kosten ad € 1.064,15.
Bij repliek vermeerdert Sociaal Fonds Taxi haar vordering betreffende de forfaitaire schadevergoeding tot een bedrag ad € 15.542,19.
Sociaal Fonds Taxi baseert haar vordering enerzijds op de hierboven weergegeven vaststaande feiten cm anderzijds op het volgende. Uit de door XXX op haar verzoek ingediende stukken is niet gebleken dat de correcties en nabetalingen in verband met de te lage lonen gecorrigeerd zijn. Ook zijn er geen stukken ontvangen betreffende de 15%- regeling. Omdat XXX ook na de in de brief van 13 februari 2013 aan diens raadsman genoemde termijn van 5 dagen niet is overgegaan tot het aanleveren van stukken, is hij op grond van artikel 9 van het Reglement SFT de forfaitaire schadevergoeding verschuldigd vanaf 13 juli 2012. De schadevergoeding loopt door tot aan het moment waarop XXX voldoet aan de naleving van de cao.
In verder debat is Sociaal Fonds Taxi bij haar standpunt blijven volharden. Ter comparitie heeft Sociaal Fonds Taxi haar standpunt nader toegelicht, waartoe een nadere uitleg van de 15%-regeling behoort. Sociaal Fonds Taxi kan alleen maar hopen dat de stukken alsnog boven water komen.
Bij akte na comparitie weerlegt Sociaal Fonds Taxi onder overlegging, van nadere producties de juistheid van hetgeen door XXX ten aanzien van diens werknemer XXX is gesteld.
Het standpunt van XXX
3.2. XXX heeft zich tegen de vordering verweerd. Daartoe stelt hij bij antwoord, dat hij vanwege de administratieve druk heeft besloten om een deel van zijn personeel in te huren via een gecertificeerd payrollbedrijf. Dit bedrijf heeft hem aangegeven dat het conform de cao uitbetaalt. XXX erkent dat hij gedurende korte tijd in verzuim is geweest met bet aan Sociaal Fonds Taxi verstrekken van de administratie, maar dit heeft hij vervolgens alsnog gedaan. De onvolkomenheden zijn opgelost er is verantwoording aan Sociaal Fonds Taxi afgelegd. Volgens XXX heeft Sociaal Fonds Taxi er belang bij om boetes op te leggen en te innen. Gezien deze houding verzoekt XXX de boetes te matigen tot nihil indien blijkt dat hij in gebreke is geweest de juiste gegevens over te leggen. XXX betwist de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten.
Bij dupliek handhaaft XXX zijn verweer en stelt hij dat uit de door hem aan Sociaal Fonds Taxi overhandigde stukken duidelijk blijkt dat er nabetalingen zijn verricht en correcties zijn doorgevoerd. In het door Sociaal Fonds Taxi bedoelde voorbeeld van XXX blijkt dat deze een uurloon ad € 10,42 ontvangt. Dit uurloon is hoger dan wettelijk is verplicht.
Ter comparitie heeft XXX zijn standpunt nader toegelicht, waarbij hij nog heeft gesteld dat hij zijn uiterste best doet om de benodigde stukken van het payrollbedrijf in zijn bezit te krijgen. Dit bedrijf wil de stukken echter niet afgeven en het heeft blijkbaar de cao-lonen niet meer gecorrigeerd. Bij zijn akte na comparitie ontkent XXX niet meer dat er met betrekking tot de betalingen aan zijn personeel mogelijk enige hiaten zijn aangetroffen. Volgens XXX gaat het om minimale fouten die een enorme boete als door Sociaal Fonds Taxi gevorderd, niet rechtvaardigen. XXX heeft blindgevaren op de expertise van het door hem ingehuurde bedrijf. Het was niet zijn bedoeling om zijn personeel tekort te doen. De boete moet daarom warden gematigd, aldus XXX
De beoordeling van het geschil
4.1. De kantonrechter is van oordeel, dat XXX met hetgeen hij gedurende het verloop van dit geding heeft aangevoerd, in onvoldoende mate heeft aangetoond dat hij volledig heeft voldaan aan zijn uit de beide cao’s voortvloeiende (werkgevers)verplichtingen.
4.2. Dat hij vanaf 2011 het in de cao bepaalde uurloon niet aan zijn personeel heeft uitbetaald, zoals Sociaal Fonds Taxi heeft gesteld, is door XXX onvoldoende gemotiveerd betwist. Dat daarvan geen sprake is, kan warden afgeleid uit hetgeen Sociaal Fonds Taxi bij akte na comparitie ander overlegging van producties ten aanzien van het door haar bedoelde voorbeeld van XXX nog heeft gesteld.
4.3. Voorts kan warden vastgesteld, dat XXX de zogenaamde 15%-regeling als bedoeld in de cao SFT niet naleeft; immers, hij heeft zelf gesteld dot hij sinds januari 2011 al zijn personeel inleent via een payrollbedrijf. Dat het daarbij thans nog om 1 personeelslid gaat, zoals XXX heeft gesteld, is niet van belang.
4.4. Een en ander leidt er toe, dat de vordering van Sociaal Fonds Taxi, die op zowel het uitbetalen door XXX van een te laag uurloon als het niet naleven van de 15%-regeling is gebaseerd, in beginsel voor toewijzing vatbaar is. Dit te meer nu de kantonrechter van oordeel is dat Sociaal Fonds Taxi XXX (ruim) voldoende gelegenheid heeft geboden om (alsnog) aan zijn verplichtingen te voldoen.
XXX heeft echter, op de door hem aangevoerde gronden, om matiging van de gevorderde boete (waarmee hij kennelijk de forfaitaire schadevergoeding bedoelt) verzocht. Uit hetgeen hij stelt leidt de kantonrechter af, dat XXX bedoelt te stellen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waarmee met het vaststellen van het toewijsbare bedrag aan schadevergoeding rekening moet warden gehouden.
Sociaal Fonds Taxi heeft dit betwist, waarbij zij wijst op de vergewisbepaling, op grand waarvan XXX verantwoordelijk is voor de juiste beloning van het ingeleende personeel, en zij ziet in het niet nakomen van de 15%-regeling op de wijze als XXX dat doet reden om de forfaitaire schadevergoeding niet te matigen.
4.5. Met de door hem gestelde bijzondere omstandigheden doelt XXX- kennelijk op de door hem ondervonden problemen met het door hem ingeschakelde payrollbedrijf, als gevolg waarvan XXX niet volledig aan zijn verplichtingen uit beide cao’s kan voldoen.
Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen deze omstandigheden niet worden gezien als dusdanig bijzonder dat daaruit matiging van de forfaitaire schadevergoeding zou moeten voortvloeien. Daarbij komt, dat het hierbij gaat om omstandigheden die volledig voor rekening en risico van XXX moeten komen.
De vordering kan daarom, zoals vermeerderd bij repliek, integraal worden toegewezen te meer gezien het punitief karakter van de schadevergoeding evenals de vordering tot naleving van beide cao’s en tot (alsnog) overlegging van de benodigde stukken. Ook de gevorderde dwangsommen zijn toewijsbaar, zij het vanaf de datum waarop dit vonnis aan XXX zal worden betekend, en dat deze zullen worden gemaximeerd op € 2.500,-.
4.6. Ook de vordering tot vergoeding van rente is toewijsbaar bij gebreke van enig daartegen gericht relevant verweer.
4.7. Ten slotte kan ook de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. Sociaal Fonds Taxi heeft deze vordering op de wet gegrond en het door haar gevorderde bedrag gebaseerd op hetgeen het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten daaromtrent bepaalt. Aard en omvang van de door de gemachtigde verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden is daarbij niet (meer) van belang.
4.8. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom, dat, naast de vordering tot naleving van de cao’s„ toewijsbaar zijn bedragen ad € 15.542,19 ter zake van hoofdsom (zijnde de forfaitaire boete) en € 1.064,15 ter zake van buitengerechtelijke kosten, ofwel in totaal € 16.606,34, te vermeerderen met rente.
4.9. XXX moet als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten.
De proceskosten aan de zijde van Sociaal Fonds Taxi worden tot heden begroot op:
– explootkosten € 92,82
-overige kosten € 1,97
– griffierecht € 896,-
– salaris gemachtigde € 1.050,- (3 1/2 punt x tarief E 300,-)
totaal € 2.040,79.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt XXX tot naleving van de cao Taxivervoer en de cao SFT, meer speciaal tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de gemachtigde van Sociaal Fonds Taxi d.d. 13 februari 2013 (productie 15 bij dagvaarding), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag, te rekenen vanaf de dag waarop dit vonnis aan XXX zal worden betekend, dat XXX met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft tot daaraan volledig is voldaan;
bepaalt het maximum van de te verbeuren dwangsommen op € 2.500,-;
veroordeelt XXX voorts tot betaling aan Sociaal Fonds Taxi van een bedrag groot € 16.606,34 (zegge: zestienduizend zeshonderd zes euro en vierendertig cent) ter zake van forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 15.542,19 vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 27 mei 2013, tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt XXX in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan zijde van Sociaal Fonds Taxi begroot op € 2.040,79;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr J.C.G. Leijten, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2014 in tegenwoordigheid van de griffier.