SNCU ↔ Cervix B.V.
Vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 575048 CV EXPL 12-12725
datum uitspraak: 24 juli 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
te Barendrecht
eiseres
hierna te noemen de SNCU
gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Uitzendbureau Cervix B.V.
te Haarlem
gedaagde
hierna te noemen Cervix
vanaf 29 april 2013 procederend in persoon
De procedure
De SNCU heeft Cervix gedagvaard op 10 september 2012. Cervix heeft incidenteel geconcludeerd tot onbevoegdheid van de kantonrechter en verwijzing naar de sector civiel gevraagd. De SNCU heeft hierop schriftelijk gereageerd. De kantonrechter heeft zich bij vonnis van 24 januari 2013 bevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen en de zaak vervolgens verwezen naar de rolzitting 21 februari 2013 voor antwoord. Cervix heeft op deze roldatum schriftelijk geantwoord. Na antwoord is een comparitie van partijen bepaald op 24 mei 2013. Bij brief van 29 april 2013 heeft de toenmalige gemachtigde van Cervix laten weten dat met Cervix was afgesproken dat zij zelf naar de comparitie zou gaan. De SNCU is verschenen. Cervix, die behoorlijk is opgeroepen, is zonder bericht van verhindering niet verschenen
De feiten
1. De SNCU is in 2004 opgericht door werknemersorganisaties en de werkgeversorganisatie in de uitzendbranche. Een van de belangrijkste taken van de SNCU is het toezien op een correcte naleving van de in die branche geldende collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: CAO’s).
2. Cervix drijft een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om
onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Deze onderneming is gebonden aan de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
3. De SNCU heeft de Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: CNCU) opgericht.
4. De werkwijze van de CNCU is vastgelegd in het Reglement II Werkwijze van de Commissie Naleving CAO Uitzendkrachten (hierna: Reglement II).
5. Artikel 6 lid 1 van Reglement 11 bepaalt dat, indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege de SNCU verzochte gegevens te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, deze werkgever door dat enkele feit verplicht is de SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen. Bij de berekening van deze forfaitaire schadevergoeding hanteert de SNCU een door haar bestuur vastgesteld beleid.
6. Artikel 6 lid 2 van Reglement 11 bepaalt dat een werkgever verplicht is aan de SNCU een door het bestuur te bepalen schadevergoeding te betalen, indien de werkgever na ingebrekestelling volhardt bij het niet naleven van de CAO’s op de in de ingebrekestelling vermelde punten. Op grond van artikel 6 leden 3 en 4 van Reglement 11 dient de schadevergoeding ter dekking van de kosten die de SNCU maakt en hoeft de SNCU niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd daadwerkelijk heeft geleden.
7. Sinds 28 februari 2011 loopt een onderzoek naar de onderneming van Cervix. Op die datum is Cervix conform artikel 5 van Reglement 11 namens de SNCU verzocht tot het schriftelijk aanleveren van afschriften van een selectie van de administratieve bescheiden, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van dat reglement over de periode januari 2008 tot en met juni 2010.
8. Naar aanleiding van deze brief heeft Cervix diverse bescheiden aan de SNCU toegezonden, de SNCU heeft deze bescheiden onderzocht en vastgesteld dat sprake is van een gegrond vermoeden van overtreding van de CAO voor Uitzendkrachten.
9. Bij brief van 24 mei 2011 is Cervix geïnformeerd over dit vermoeden. Bij deze brief is tevens meegedeeld dat onafhankelijk onderzoeksbureau Providius (hierna: Providius) een nader onderzoek zou uitvoeren.
10. Van het onderzoek ter plaatse heeft Providius een concept rapportage opgesteld. Providius heeft diverse overtredingen van de CAO geconstateerd en de materiële benadeling van de werknemers van Cervix gedurende de onderzoeksperiode vastgesteld op € 108.532,–.
11. Providius heeft Cervix in de gelegenheid gesteld om op de concept rapportage te reageren. Cervix heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Cervix heeft wel aangegeven dat zij met de boekhouder aan alle punten zal werken.
12. De definitieve rapportage van 28 september 2011 is per gewone brief en per aangetekende brief van 14 oktober 2011 aan Cervix gezonden. Aan de hand van de overtredingen en de materiële benadeling is de forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op € 19.071,–. Cervix is daarbij verzocht te verklaren dat zij vanaf 14 oktober 2011 de CAO getrouwelijk zal naleven en dat zij zal overgaan tot compensatie van het vastgestelde bedrag aan materiële benadeling binnen 12 weken na 14 oktober 2011, alsmede dat zij zal meewerken aan een daarop volgende hercontrole waarbij de compensatie wordt gecontroleerd.
13. Cervix heeft naar aanleiding van voormelde brief en een herinneringsbrief van 28 november 2011 niet gereageerd.
14. De SNCU heeft vervolgens een raadsman ingeschakeld. Bij brief van 30 januari 2012 (gewone en aangetekende post) heeft de raadsman van de SNCU Cervix gesommeerd en (nogmaals) in gebreke gesteld om de verzochte drie verklaringen af te geven en aanspraak gemaakt op de reeds verbeurde schadevergoeding van € 19.071.–. te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten van € 1.785,–. te betalen binnen een termijn van 14 dagen.
15. Cervix heeft daarop niet gereageerd, waarna op 30 juli 2012 nogmaals een sommatiebrief is verzonden. Deze brief is per gewone post en aangetekende post verzonden naar het postadres van de onderneming conform het Handelsregister, het postadres op de website van Cervix, alsmede naar het privéadres van de bestuurder en voorts per fax en e-mail verzonden.
16. Cervix heeft naar aanleiding van het voorgaande evenmin gereageerd.
De vordering
De SNCU vordert (samengevat):
I. Cervix te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en tot veroordeling tot nabetaling van een bedrag van € 108.532,– aan de werknemers, zoals gespecificeerd in de brief van 14 oktober 2011, welke als productie 8 bij dagvaarding is overgelegd, zulks binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,– voor iedere dag dat Cervix hiermee in gebreke blijft;
II. Cervix te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag gelijk aan het niet binnen vier weken na betekening van het vonnis nabetaalde gedeelte van het onder I genoemde bedrag van € 108.532,– als aanvullende forfaitaire schadevergoeding;
III. Cervix te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag van € 19.071,– als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 september 2012;
IV. Cervix te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag van € 1.785,– aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 september 2012;
VI. Cervix te veroordelen in de kosten van de procedure,
De SNCU legt aan de vordering ten grondslag dat Cervix gehouden is de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche na te leven, dat Cervix de uit deze CAO’s voortvloeiende verplichtingen niet volledig is nagekomen en dat Cervix daarom de gevorderde nabetaling verschuldigd is. Omdat Cervix gedurende geruime tijd nalatig is gebleven de door de SNCU verzochte gegevens te verstrekken, is zij op grond van artikel 6 Reglement II een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd. Indien Cervix na betekening van liet vonnis blijft volharden in liet niet naleven van de toepasselijke cao’s, is Cervix op grond van artikel 6 lid 2 van Reglement II een aanvullende forfaitaire schadevergoeding verschuldigd. Voorts is Cervix op grond van artikel 6:96 lid 2 BW een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, nu Cervix de door haar verschuldigde bedragen – ondanks diverse aanmaningen – onbetaald heeft gelaten. Cervix heeft de SNCU daarmee genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven.
Het verweer
Cervix betwist de vordering. Cervix voert daartoe – samengevat en voor zover relevant – het volgende aan. De SNCU heeft er pas recent voor gekozen om Cervix aansprakelijk te houden voor mogelijke overtredingen van de vigerende CAO.
De SNCU heeft echter een verwrongen beeld van de werkelijkheid geschetst. Cervix kan zich niet bij de bevindingen van Providius neerleggen. Dit onderzoek is amateuristisch. waarbij aannames en uitgangspunten nergens op gebaseerd zijn. Vanwege de financiële problemen van de zijde van Cervix was het voor Cervix niet mogelijk om met een contra-expertise de tekortkomingen van Providius bloot te leggen.
Onverkorte toepassing van deze rapportage zonder nadere onderbouwing kan niet als maatstaf voor het opleggen van een boete gelden. De SNCU heeft dan ook geen recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en rente. De SNCU heeft geen buitengerechtelijke kosten gemaakt en als dat wel het geval is dan hadden deze kosten voorkomen kunnen worden als de SNCU in gesprek was gegaan met Cervix.
De beoordeling
De SNCU heeft tijdens de comparitie haar stellingen nader onderbouwd. Door niet ter comparitie te verschijnen zijn de (nadere) stellingen van de SNCU onweersproken gebleven. Cervix heeft haar verweer ook in de conclusie van antwoord niet onderbouwd. Gelet op de in het rapport van Providius opgenomen gemotiveerde berekening van de schadelast, had het op de weg van Cervix gelegen om concreet aan te geven waarom het rapport niet deugt. Nu Cervix dit heeft nagelaten, zal haar verweer als onvoldoende onderbouwd worden gepasseerd.
De vordering van de SNCU – die de kantonrechter overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor komt – zal als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen. De kantonrechter acht termen aanwezig om aan de gevorderde dwangsom aan maximum te verbinden van € 15.000,–.
De kantonrechter stelt vast dat de SNCU voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De kosten verbonden aan deze werkzaamheden zijn aan te merken als redelijke kosten. Het gevorderde bedrag, dat niet hoger is dan het tarief van het rapport Voorwerk II, zal worden toegewezen.
De proceskosten komen voor rekening van Cervix omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
– veroordeelt Cervix tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en tot nabetaling van een bedrag van € 108.532,—, zoals gespecificeerd in de brief van 14 oktober 2011, welke als productie 8 bij dagvaarding is overgelegd, zulks binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,– voor iedere dag dat Cervix hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 15.000,–;
– veroordeelt Cervix tot betaling aan de SNCU van een bedrag gelijk aan het niet binnen vier weken na betekening, van het vonnis nabetaalde gedeelte van het hiervoor genoemde bedrag van € 108.532,– als aanvullende forfaitaire schadevergoeding;
– veroordeelt Cervix tot betaling aan de SNCU van een bedrag van € 19.071,– als forfaitaire schadevergoeding. vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 september 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
– veroordeelt Cervix tot betaling aan de SNCU van een bedrag van € 1.785,– aan buitengerechtelijke incassokosten. vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 10 september 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
– veroordeelt Cervix tot betaling van de proceskosten. die aan de kant van de SNCU tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 99,45
griffierecht € 873,00
salaris gemachtigde € 1.400.00;
– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; – wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.I. Oyunlu en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.