SNCU ↔ De Rijn Personeelsdiensten
RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
WL
Rolnr.: 2890689/14-8297
30 april 2014
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten,
gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen,
tegen
XXX, v.h.o.d.n. De Rijn Personeelsdiensten
wonende te ,
gedaagde partij.
Verloop van de procedure
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en waarnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van de gemachtigde(n). Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze wordt toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd als hierna vermeld en dat het gevorderde ter zake van informatiekosten zal worden toegewezen tot het redelijk te achten bedrag ad € 1,97 (inclusief BTW), nu geen specificaties zijn overgelegd waaruit blijkt dat voor een hoger bedrag informatiekosten zijn gemaakt.
Gedaagde partij zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eisende partij. Het hierna in het dictum vastgestelde salaris dient te worden verrekend met de op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
Beslissing
De kantonrechter:
1. veroordeelt gedaagde partij tot het verlenen van medewerking aan een controle ter plaatse, door contact op te nemen met VRO teneinde een afspraak in te plannen, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat gedaagde partij daarmee vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke is, met een maximum van € 125.000,00;
2. veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te voldoen de somma van € 100.000,00, als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 100.000,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisende partij vastgesteld op € 1.718,77, waaronder begrepen een bedrag van € 700,00 aan salaris voor de gemachtigde, als volgt te voldoen:
a. aan de griffier van team kanton Den Haag een bedrag van € 95,77 voor explootkosten en
b. aan eisende partij, het resterende bedrag van € 1.623,00;
4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. W.J. Don en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 april 2014 in bijzijn van de griffier.