SNCU ↔ Kubis Bouw B.V.
Rechtbank Den Haag
Team Kanton Den Haag
Rolnummer: 3361589 RL EXPL 14-26075
Vonnis in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
Gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen
Tegen
Kubis Bouw B.V.
Verloop van de procedure
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en waarnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van gemachtigde(n). Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze bij verstek wordt toegewezen als hierna te vermelden.
Beslissing
De kantonrechter,
1. veroordeelt gedaagde partij tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee vanaf twee weken na betekening van dit vonnis in gebreke is;
2. veroordeelt gedaagde partij tot nabetaling aan de betrokken werknemers van het bedrag van € 542.978,00, binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 543.000,00;
3. veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de eisende partij te betalen een bedrag van € 12.966,00 als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
4. veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 4.554,72 aan buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. veroordeelt gedaagde partij in de kosten van het geding, tot hiertoe aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op € 2.027,80, waaronder € 1.000,00 als vergoeding voor de gemachtigde van de eisende partij;
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter te Den Haag en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2014.