SNCU ↔ SAF-BER
RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
WtC
Rolnr.: 1260394 RL EXPL 13-9111
6 maart 2014
Vonnis in de zaak van:
de stichting STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN,
statutair gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen,
tegen
XXX h.o.d.n. Uitzendbureau en Loonbedrijf Saf-Ber,
wonende en zaakdoende te Den Haag,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.F.A. Enait.
Partijen worden aangeduid als SNCU en XXX.
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
– de dagvaarding van 10 april 2013 met producties;
– de conclusie van antwoord met producties;
– het verhandelde ter comparitie van partijen d.d. 5 september 2013 waarvan de aantekeningen van de griffier zich in het dossier bevinden;
– de conclusie van repliek met producties;
– de conclusie van dupliek.
1. De feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of niet voldoende gemotiveerd weersproken, mede op grond van de in zoverre niet betwiste inhoud van de overgelegde producties, voor zover in deze van belang, het navolgende vast.
a. SNCU is een organisatie die in het leven is geroepen door de werkgevers- en werknemersorganisaties in de uitzendbranche en is (o.m.) belast met toezicht op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
b. De CAO voor Uitzendkrachten is algemeen verbindend verklaard over de periode 20 juni 2007 tot 31 maart 2008 en nadien wederom voor de periode van 25 mei 2008 tot 29 maart 2009. De huidige CAO loopt van 29 maart 2009 tot 29 maart 2014 en is algemeen verbindend verklaard op 11 juli 2011.
c. Naast voormelde CAO is er tevens een CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche van kracht, die evenzeer algemeen verbindend werd verklaard.
d. Krachtens de toepasselijke regelingen zijn werkgevers in de uitzendbranche gehouden om binnen de daarvoor geldende termijnen op verzoek informatie te verstrekken aan de met toezicht/controle belaste organen.
e. De binnen de door XXX gevoerde onderneming ontplooide activiteiten vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
f. XXX staat bij de Kamer van Koophandel blijkens een uittreksel d.d. 2 april 2013 ingeschreven als de eenmanszaak “Uitzendbureau en Loonbedrijf Saf-Ber”.
g. SNCU is op 12 september 2011 een onderzoek gestart naar de onderneming van XXX en heeft in het kader daarvan XXX meermalen verzocht informatie te verstrekken over diverse, in de betreffende brieven genoemde perioden.
2. De vordering
SNCU heeft gevorderd dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
– XXX zal worden veroordeeld tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten
en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voorzover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat XXX daarmee in gebreke is vanaf twee weken na betekening van dit vonnis
– XXX zal worden veroordeeld tot nabetaling aan SNCU van de somma van € 19.775,00 binnen vier weken na betekening van dit vonnis
– XXX zal worden veroordeeld tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van het niet binnen vier weken na betekening van dit vonnis nabetaalde deel van voornoemd gevorderde bedrag ad € 19.775,00 als aanvullende forfaitaire schadevergoeding
– XXX zal worden veroordeeld tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van een bedrag ad € 9.317,00 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening
– XXX zal worden veroordeeld tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van een bedrag ad € 1.289,76 inclusief BTW wegens buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
alles met veroordeling van XXX in de kosten van het geding.
SNCU legt, aan haar vorderingen voormelde vaststaande feiten ten grondslag alsmede de navolgende — voor zover van belang en zakelijk weergegeven – stellingen.
De uiteindelijk door XXX verstrekte informatie gaf aanleiding tot een vermoeden dat XXX de regels van de CAO niet (juist) naleeft. Daarom is een nader onderzoek uitgevoerd dat het vermoeden bevestigde. XXX heeft diverse bepalingen van de CAO overtreden. Het conceptrapport van dat onderzoek is XX toegezonden maar deze reageerde daar niet op.
De materiele benadeling van werknemers van XXX gedurende de onderzoeksperiode is vastgesteld op een bedrag ad € 19.775,00. Er is ten laste van XXX een forfaitaire schadevergoeding vastgesteld ad € 9.317,00.
Ondanks meerdere sommaties daartoe is XXX niet overgegaan tot nakoming van zijn verplichtingen.
XXX is rente verschuldigd, evenals buitengerechtelijke kosten.
SNCU heeft recht en belang bij een veroordeling van XXX tot naleving van de CAO.
3. Het verweer
XXX voert verweer en concludeert dat de vorderingen van SNCU zijn af te wijzen, zulks met veroordeling van SNCU in de kosten van het geding. Hij stelt daartoe — zakelijk weergegeven en voorzover van belang – het navolgende.
XXX was niet bekend met het bestaan van SNCU en heeft uit angst voor fishing en andere oplichtingspraktijken diverse brieven van SNCU door de papierversnipperaar gedaan.
XXX heeft niet gereageerd op het conceptrapport waarna het definitieve rapport is uitgebracht waaruit blijkt dat XXX zich niet aan de CAO had gehouden.
Het rapport is echter ondeugdelijk, want er worden werknemers opgevoerd als uitzendkrachten terwijl die personen in dienst van XXX werken:.
De werknemers van XXX zijn familieleden en/of vrienden van XXX en zij voelen zich niet benadeeld door XXX.
De buitengerechtelijke kosten moeten worden afgewezen.
4. De beoordeling
Er is verweer gevoerd door de natuurlijke persoon XXX en de (gestelde) rechtspersoon “Uitzendbureau en Loonbedrijf Saf-Ber B.V.”. Nu die rechtspersoon niet door SNCU in rechte is betrokken, zal slechts het door de natuurlijke persoon gevoerde (doch overigens gelijkluidende verweer) bij de beoordeling betrokken worden. Blijkens de door SNCU overgelegde en door XXX niet bestreden uittreksels uit het Handelsregister drijft XXX zijn onderneming als eenmanszaak onder de naam van de gestelde rechtspersoon.
Dat XXX niet op de hoogte was van het bestaan van SNCU en daarom diverse aan XXX gerichte brieven van SNCU wegens ongefundeerde achterdocht als pogingen tot oplichting aanmerkte en vernietigde, dient voor rekening en risico van XXX te blijven. Als onderneming die zich bezig houdt met het drijven van een uitzendbureau en loonbedrijf dient XXX zich te voegen naar de bindende regels die voor die branche gelden en dient hij berichten van officiële organisaties binnen die branche serieus te nemen. Alle stellingen van SNCU omtrent de algemeen verbindend verklaring van CAO’s over de onderzoeksperioden zijn door XXX ook niet bestreden.
Dat XXX niet heeft gereageerd op het hem voorgelegde concept-onderzoeksrapport blijft
evenzeer voor rekening en risico van XXX. Zijn thans tegen het definitieve rapport aangevoerde enige bezwaar snijdt bovendien geen bout. XXX miskent dat werknemers die bij hem in vaste dienst zijn en die door hem bij derden tewerkgesteld worden, aangemerkt worden als uitzendkrachten. Op hen zijn de regels van toepassing van de algemeen verbindend verklaarde CAO’s. Daarmee sneuvelt ook meteen het volgende verweer dat XXX’s werknemers zich niet benadeeld voelen. Die stelling is irrelevant omdat de regels algemeen verbindend zijn, waardoor er niet van mag worden afgeweken, ongeacht de mening van de werknemers van XXX.
Het verweer tegen de buitengerechtelijke kosten is door XXX niet van enige onderbouwing voorzien. Uit het dossier blijkt genoegzaam dat SNCU zich meer dan voldoende moeite heeft getroost om XXX te bewegen tot voldoening buiten rechte, hetgeen de gevorderde vergoeding wegens buitengerechtelijke kosten rechtvaardigt.
Voor het overige zijn de vorderingen van SNCU niet bestreden. Deze zullen dan ook worden toegewezen. De kosten van de procedure zijn voor rekening van XXX.
5. De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt XXX tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voorzover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat XXX daarmee in gebreke is vanaf twee weken na betekening van dit vonnis, zulks met een maximum van € 150.000,00;
Veroordeelt XXX tot nabetaling aan SNCU van de somma van € 19.775,00 binnen vier weken na betekening van dit vonnis;
Veroordeelt XXX tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van het niet binnen vier weken na betekening van dit vonnis nabetaalde deel van voornoemd gevorderde bedrag ad € 19.775,00 als aanvullende forfaitaire schadevergoeding;
Veroordeelt XXX tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van een bedrag ad € 9.317,00 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
Veroordeelt XXX tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU van een bedrag ad € 1.289,76 inclusief BTW wegens buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
Veroordeelt XX in de kosten van de procedure, tot de dag van de uitspraak aan de zijde
van SNCU begroot op € 2.190,79, waarin begrepen een bedrag ad € 1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. ten Cate, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting d.d. 6 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.