WIE HET LAATST LACHT, LACHT HET BEST: DE PROBLEMATIEK RONDOM BANKGARANTIE
In Nederland is het vrij eenvoudig om een conservatoir derdenbeslag te leggen. In het kader van het internationaal handelsrecht wordt er vaak beslag gelegd op de goederen (roerende zaken). Het doel van het conservatoir derdenbeslag is ter zekerheid van een vordering die de schuldeiser op de schuldenaar meent te hebben. In de praktijk wordt echter vaak misbruik van deze mogelijkheid gemaakt. Steeds meer schuldeisers hebben de ‘beslagcultuur’ in Nederland gevonden en sommigen van hen zuigen zelfs een vordering uit hun duim om de tegenpartij op haar knieën te krijgen. Uiteraard moet de schuldeiser binnen de door de rechter te bepalen datum de eis in hoofdzaak aanhangig maken, waarna het geschil in rechte nader zal worden beslecht. Maar het kwaad is dan al geschied, namelijk: het beslag is gelegd met alle gevolgen van dien. Om de beslaglegging eraf te halen eist de schuldeiser vaak een bankgarantie. In Nederland eist de schuldeiser een bankgarantie naar Nederlands recht, liefst op grond van het zogenaamde Rotterdams Garantieformulier. Ten onrechte wordt steeds gedacht dat het makkelijk is om een bankgarantie te verstrekken, de praktijk leert dat dit niet het geval is.
Als de schuldenaar een buitenlandse onderneming is die geen zetel in Nederland heeft en ook geen bankrelatie heeft met een Nederlandse bank, dan zal over het algemeen een Nederlandse bank geen bankgarantie willen verstrekken. Dit is reeds door enkele Nederlandse banken bevestigd. Dit betekent dat een buitenlandse onderneming moet uitwijken naar de huisbank in haar eigen land. De buitenlandse banken zijn echter niet bereid om een bankgarantie naar Nederlands recht te verstrekken. Ook dat is inmiddels door een aantal buitenlandse banken reeds bevestigd. De reden is niet onlogisch. De buitenlandse banken hebben geen kennis van Nederlands recht en om die reden willen zij (terecht) geen bankgarantie naar het recht verstrekken dat zij niet kennen. Bovendien, als het geschil in rechte beslecht is, zal de bank op grond van het verkregen vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan tot uitbetaling moeten overgaan. Dan rijst de vraag hoe een buitenlandse bank überhaupt een Nederlands vonnis kan lezen, laat staan kan bepalen of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
In zo’n geval kan de schuldenaar een bankgarantie laten stellen naar het recht van het land waar de huisbank zich bevindt. Als de bank ook nog acceptabele voorwaarden stelt, dan moet de schuldeiser deze bankgarantie aanvaarden en het beslag opheffen. Tussen het moment dat het beslag is gelegd, het inwinnen van juridisch advies en het verstrekken van de bankgarantie ligt enige tijd. Als vervolgens in rechte komt vast te staan dat het gelegde beslag inderdaad onrechtmatig was, dan kan de schuldenaar vervolgens een (forse) schade vorderen. Want wie het laatst lacht, lacht het best.