sft ↔ u.a. cooperative vereniging sneltaxi amsterdam u.a.
RECHTBANK ZWOLLE — LELYSTAD Sector kanton — locatie Lelystad
zaaknr: 554740 CV EXPL 11-6960 datum: 7 september 2011
Vonnis in de zaak van:
De stichting STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI, gevestigd te Culemborg,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts, advocaat te Amsterdam,
tegen
U.A. COOPERATIEVE VERENIGING SNELTAXI AMSTERDAM U.A.
gevestigd te Almere,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. .
Partijen worden hierna ook SFT en Sneltaxi genoemd.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
de dagvaarding,
de conclusie van antwoord, de conclusie van repliek, de conclusie van dupliek.
De feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende betwist, staat het volgende in deze procedure vast.
a) Sneltaxi exploiteert een taxibedrijf en is als zodanig gebonden aan de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi. Beide CAO’s zijn algemeen verbindend verklaard.
b) SFT is opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties in de bedrijfstak taxivervoer. Haar taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in de CAO Sociaal Fonds Taxi en het daarvan deel uitmakende Reglement.
c) In de CAO Sociaal Fonds Taxi is onder meer het volgende bepaald.
(…) De werkgever is verplicht op de wijze, vermeld in een nader daartoe door de SFT op te stellen reglement, aan te tonen dat hij de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Taxivervoer, alsmede deze Collectieve Arbeidsovereenkomst, getrouwelijk naleeft.
zaaknummer:554740 CV 11-6960 2
datum : 7 september 2011
(…) STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI
De Stichting heeft ten doel het financieren, subsidiëren en uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto’s.
Artikel 3
1. De Stichting tracht haar doel te bereiken door de op basis van artikel 3, lid 1 van de CAO in rekening te brengen bijdragen te innen bij ondernemingen in de bedrijfstak Taxi (..) en deze met andere baten van de stichting aan te wenden ter financiering, dan wel subsidiering van:
(…) b. de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer. Het betreft de volgende activiteiten:
1. het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties (…)
(…) REGLEMENT STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI
BIJLAGE! REGLEMENT MET BETREKKING TOT DE UITVOERING VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 3, LID 1, ONDER B, VAN DE STATUTEN
Artikel 1
SFT heeft ex artikel 3, lid 1, onder b, van de statuten ten doel het houden van toezicht op de naleving van de CAO Taxivervoer, alsmede op de CAO Sociaal Fonds Taxi (hierna: SFT)
(- • .)
Artikel 4B
Op de werkgever rust de bewijslast met betrekking tot het aantonen, dat de CAO Taxivervoer en de CAO SFT wordt nageleefd.
Artikel 5
Het aantonen dat de CAO getrouwelijk wordt nageleefd, moet blijken uit de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie (…)
Artikel 7
De werkgever is gehouden desgevraagd aan het SFT afschriften van administratieve bescheiden (..) ter hand te stellen of toe te zenden (…)
Artikel 9
(…) 2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het SFT gedurende ten minste 14 dagen nalatig blijft de vanwege het SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan het SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen (…). Artikel 9b
1. De forfaitaire schadevergoeding (S) genoemd in artikel 9, lid 2, wordt als volgt berekend: S =A xWx€1 waarin
A = de laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premieafdracht SFT (.. ,) W= is het aantal weken dat de werkgever in gebreke blijft.
.)
3. De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die het SFT maakt en de te dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van het SFT (…) tot dekking van de kosten die het SFT moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO wordt nageleefd. Het SFT behoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.
(…)
d) Op 15 september 2010 heeft SFT bij Sneltaxi een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de CAO’s. De bevindingen van SFT zijn neergelegd in een brief aan Sneltaxi van 8 oktober 2010, die voor zover van belang als volgt luidt:
“Tijdens ons bezoek constateerden wij dat bij een aantal werknemers de brutolonen niet conform CAO zijn. (…) Wij verzoeken u na te gaan bij welke werknemers het brutoloon niet conform CAO is en waar nodig dit te corrigeren. Tevens dient u het verschil in ontvangen
zaaknummer:554740 CV 11-6960 3
datum : 7 september 2011
loon en het loon waar uw chauffeurs recht op hebben, alsnog te betalen. Wij verzoeken u een overzicht toe te sturen over de periode januari 2007 tot en met heden met daarop de gewerkte uren, het ontvangen loon en het uit te betalen verschil in loon, evenals de loonspecificaties en de bijbehorende betalingsbewijzen (kaskwitanties en kasboek). Tijdens ons bezoek hebben
wij geconstateerd dat de gewerkte uren volgens de rittenstaten afwijken van de weekstaten en de verloonde uren. (…) Wij verzoeken u na te gaan bij welke werknemers (..) het aantal verloonde uren afwijkt van het aantal uren op de urenlijsten en weekstaten. Deze moeten eenduidig op elkaar aansluiten. Wij verzoeken u een overzicht toe te sturen over de periode januari 2009 tot en met heden met daarop de gewerkte uren, het ontvangen loon en het uit te betalen verschil in loon, evenals de loonspecificaties en de bijbehorende betalingsbewijzen (bankafschriften). Verder verzoeken wij u er zorg voor te dragen dat vanaf heden de arbeidstijd volgens de weekstaten en volgens de rittenstaten eenduidig kan warden vastgesteld en dat deze volledig worden ingevuld. Dit houdt in dat de tijdstippen waarop is gewerkt gelijk dienen te zijn evenals de totaal gewerkte tijd per dag. Ter controle ontvangen wij graag de urenlijsten, weekstaten en rittenstaten van (3 bij name genoemde werknemers) van de maanden september en oktober 2010. (…) Tijdens ons bezoek hebben wij geconstateerd dat de pensioengevende lonen (..) niet bekend zijn bij het Pensioenfonds Vervoer (..) Daarom verzoeken wij u, met terugwerkende kracht vanaf 2003, de pensioengevende lonen (…) op te geven bij het Pensioenfonds Vervoer. Graag ontvangen wij een kopie van de opgaven aan het Pensioenfonds Vervoer en tezijnertijd nota’s en specificaties. (..) Alle uren die een werknemer werkt boven 173,3 uur moeten worden uitbetaald tegen 120% (…) Wij verzoeken u een overzicht te maken vanaf januari 2007 tot en met heden met de daadwerkelijk gewerkte uren, de verloonde uren en een overzicht met het aantal nog uit te betalen overuren. Graag ontvangen we dit overzicht, inclusief evenals de loonspecificaties en de bijbehorende betalingsbewijzen (kaskwitanties en kasboek). (…) Tijdens het onderzoek ontbraken een aantal stukken. Graag ontvangen wij uiterlijk 19 november 2010 kopieën van de volgende stukken:
– Kopieën weekstaten juni en juli 2010 Bossink;
Kopie weekstaat nr. 47, periode 28-6-2010 tot en met 4-07-2010 van ;
– Kopieën getekende en gedateerde kasbetalingsbewijzen en kasboek mei, juni en juli
2010;
– Kentekenlijst. (…).”
e) Bij fax van 1 november 2010 heeft Sneltaxi aan SFT bericht het niet eens te zijn met de controlebevindingen. In deze fax is onder meer opgemerkt: “Ook wil ik u melden dat ik heb kunnen constateren dat uw organisatie niet is uitgegaan van een M.U.P. contract. In mijn optiek is binnen per definitie sprake van een uitgestelde prestatie, gelet achteraf de omzetgerelateerde inkomsten van de chauffeur berekend dan wel gecontroleerd worden. (..) Tevens wil ik u melden dat ik heb kunnen constateren dat uw organisatie niet is uitgegaan van een contract als oproepkracht, welke de vrijheid geeft te bepalen door de werknemer en/of werkgever of er met elkaar gewerkt werd. In mijn optiek is binnen per definitie sprake van een vrij ondernemerschap beiderzijds m.b.t arbeid (..)”
De door SFT gevraagde stukken zaten niet bij deze brief.
f) Bij brief van 25 november 2010 heeft SFT verzocht de gevraagde bescheiden alsnog binnen 14 dagen aan te leveren.
g) Bij fax van 27 november 2010 heeft Sneltaxi aan SFT geschreven: Hiermee wil ik, ondergetekende Mieke Kerseboom, u melden dat ik u geen stukken zoals gewaagd zat aanleveren dan wel zal construeren. Gelet het bestaansrecht en solvabiliteit van Sneltaxi in het bijzonder (..).
h) SFT heeft bij brief van t december 2010 aan SFT laten weten: In onze brief van 25 november 2010 hebben wij u gevraagd een aantal stukken toe te zenden. In uw fax van 27 november 2010j1. heeft u aangegeven dat u deze stukken niet gaat aanleveren. U wordt verzocht en zo nodig gesommeerd onder gelijktijdige ingebrekestelling om de gevraagde stukken binnen 14 dagen na
zaaknummer:554740 CV 1.1-6960 4
datum : 7 september 2011
dagtekening van deze brief alsnog aan te leveren. Dit op straffe van het verbeuren van een forfaitaire schadevergoeding in overeenstemming met artikel 9 Reglement SFT (..)”.
i) Bij brief van 3 januari 2011 heeft SFT aan Sneltaxi geschreven: “(,..) In onze brief van 1 december 2010 hebben wij u forfaitaire schadevergoeding aangezegd met het verzoek de door ons gewaagde stukken alsnog toe te zenden, welke wij tot op heden niet hebben ontvangen. De forfaitaire schadevergoeding loopt vanaf 15 december 2010 wekelijks op met € 2.011,50. (..)”
j) Bij brief van 7 april 2011 schrijft Sneltaxi aan de inmiddels ingeschakelde advocaat van SFT: “Hiermee wil ik u melden dat de gevraagde verplicht aan te leveren documenten m.b.t. overuren niet gerealiseerd zullen dan wel dienen te worden, Gelet de solvabiliteit van Sneltaxi. Verder wil ik u melden dat de opbrengsten van Sneltaxi totaal niet in verhouding liggen met de uitgaven. Gelet de omzet (geproduceerd door loondienstchauffeurs) ontoereikend is voor de noodzakelijke dan wel vaste (verplichte) kosten. Ook wil ik u melden dat de taxi chauffeurs geblokkeerd worden in het vrije ondernemen dan wel aanbieden van hun dienstverlening. Gelet arbeidstijd en rijtijden wet. Vervolgens wil ik u melden dat sinds 2000 (invoering nieuwe wet op de personenvervoer) het aanbod van klanten per bestaande taxi onderneming minder geworden is. Gelet het vrij geven van de markt m.b.t. vergunningen. Voorts wil ik u. nog melden dat het tarievenstelsel aan banden is gelegd. Gelet het wachtgeld in de meter is komen te vervallen. Als laatste wil ik u melden dat in mijn optiek per definitie in onze huidige maatschappij een taxiondernemer met loondienstchauffeurs in het bijzonder, geen bestaansrecht heeft dan wel kan hebben”.
Het geschil
2. SFT vordert, na vermeerdering van eis, dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- · wordt veroordeeld tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van SFT van 8 Oktober 2010, zoals overgelegd als productie 4;
- · wordt veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te voldoen de somma van € 92.529,= als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen niet de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- · wordt veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van .E 1.785,= inclusief BTW, te .vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag. der algehele voldoening;
- · wordt veroordeeld in de kosten van de procedure;.
- · , middels afgifte door de rechtbank van een hiertoe bestemd bevelschrift, ex artikel 237 lid 4 Rv, wordt veroordeeld in de door SFT te maken nakosten.
- 3. SFT legt aan de vordering ten grondslag dat Sneltaxi niet heeft voldaan aan haar verplichting om de door SFT in het kader van de controle op de naleving van de CAO’s opgevraagde administratieve bescheiden ter beschikking te stellen. Daarom is Sneltaxi op grond van artikel 9 van Bijlage 1. bij het Reglement van de CAO Sociaal Fonds Taxi een forfaitaire schadevergoeding aan SFT verschuldigd. Sneltaxi dient de gevraagde bescheiden alsnog aan te leveren en zich ook overigens te houden aan de bepalingen van de CAO’s.
- 4. bestrijdt de vordering. Op hetgeen zij daartoe aanvoert, wordt hierna ingegaan voor zover dat voor de beoordeling van belang is.
- 5. heeft tegen de vermeerdering van eis geen bezwaar gemaakt. Bezwaar is er ook ambtshalve niet. Er zal daarom worden beslist op de eis zoals die na vermeerdering luidt.
zaaknummer:554740 CV 11-6960 5
datum : 7 september 2011
De beoordeling
- 6. betwist de bevoegdheid van SFT om als belangenorganisatie de onderhavige vorderingen in te stellen. Daartoe voert aan dat tot 1 april 2010 de statutaire doelstelling van SFT alleen was het financieren en subsidiëren van activiteiten gericht op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak taxivervoer. Dit klopt feitelijk, maar in de statuten is, en was ook voor 1 april 2010, bepaald dat de doelstelling van het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen onder meer wordt bereikt door het houden van toezicht op de naleving van de CAO-bepalingen. Gelet op deze statutaire doelstelling is SFT naar het oordeel van de kantonrechter bevoegd tot het instellen van de onderhavige vorderingen.
- 7. Vast staat dat Sneltaxi de door SFT bij brief van 8 oktober 2010 gevraagde informatie en bescheiden niet heeft verstrekt. Niet betwist is dat het gaat om administratieve bescheiden waarvan SFT op grond van artikel 7 van Bijlage I bij het Reglement bij de CAO Sociaal Fonds Taxi afgifte mag vragen. Ook is niet betwist dat het gaat om bescheiden aan de hand waarvan SFT wil controleren of Sneltaxi voldoet aan de bepalingen van de voor haar geldende CAO’s.
- 8. voert aan dat zij de gevraagde bescheiden niet kan leveren, omdat haar administratie over de periode 2003-2005 door de FIOD in beslag genomen is geweest en is terugbezorgd in chaotische toestand. Dit beroep op overmacht kan niet slagen. Voor zover al juist zou zijn dat de FIOD de administratie in chaotische toestand heeft teruggegeven, betreft dit slechts de periode voor 2005. De bescheiden waarvan SFT afschriften heeft gevraagd, hebben —behalve wellicht, hoewel dit ook niet zonder meer valt in te zien, de aanmelding van werknemers bij het Pensioenfonds Vervoer met terugwerkende kracht tot 2003- betrekking op de periode na 2005. Dat die administratie door overmacht niet beschikbaar kan worden gemaakt, is gesteld noch gebleken. Op dit punt kan overigens nog worden opgemerkt dat in de correspondentie tussen Sneltaxi en SFT voorafgaand aan deze procedure niet over chaotische administratie of overmacht wordt gerept.
- 9. voert verder aan, zo begrijpt de kantonrechter, dat het verzoek van SFT onredelijk is, althans dat SFT misbruik van haar bevoegdheden maakt. Sneltaxi is van mening dat zij al voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat zij aan haar verplichtingen tegenover haar werknemers heeft voldaan. Zij stelt dat al haar chauffeurs zogeheten M.U.P.’ers zijn, werknemers Met Uitgestelde Prestatieplicht. Met dergelijke werknemers kan Sneltaxi naar eigen inzicht afspraken maken met betrekking tot arbeidstijden en loon. Ook in dit opzicht vindt Sneltaxi het ongelijk echter aan haar zijde, SFT is immers, na bestudering van de wél afgegeven administratie, tot het oordeel gekomen dat de betreffende werknemers niet als M.U.P.’ers kunnen worden beschouwd. Dat dit oordeel onjuist zou zijn, heeft onvoldoende gemotiveerd uiteengezet. Daar komt bij dat de CAO-bepalingen omtrent het loon en overuren ook van toepassing zijn op M.U.P.’ers. Voorts heeft SFT bij repliek, door bij dupliek niet weersproken, gesteld dat er een discrepantie zit tussen de uren volgens de rittenstaten en de weekstaten en dat de urenadministratie niet aansluit op de loonadministratie. Ten slotte wordt op dit punt nog overwogen dat het de taak van SFT is om naleving van de CAO’s te controleren en dat zij daartoe bepaalde bescheiden heeft opgevraagd. Het is niet aan Sneltaxi om zelf te beslissen of zij aan de CAO’s voldoet; zij moet SFT de gelegenheid geven om daarop toe te zien. De stelling dat SFT misbruik van haar bevoegdheid maakt door de gevraagde bescheiden bij Sneltaxi op te vragen, moet in het licht van het vorenoverwogene worden verworpen.
zaaknummer:554740 CV 11-6960 6
datum : 7 september 2011
- 10. Hetgeen hiervoor is overwogen, betekent dat Sneltaxi dient te voldoen aan de vordering van SFT om inzage in de door SFT gevraagde stukken te geven. Het eerste onderdeel van het gevorderde is daarmee toewijsbaar.
- 11. SFT vordert voorts betaling van de forfaitaire schadevergoeding uit hoofde van artikel 9 van Bijlage 1 bij het Reglement. Die vergoeding is verschuldigd als de werkgever niet voldoet aan een verzoek van SFT tot overlegging van bescheiden, een situatie die zich hier voordoet. Sneltaxi verzoekt om matiging van de vergoeding op de voet van artikel 6:94 BW. De kantonrechter overweegt daarover als volgt. De forfaitaire schadevergoeding is gebaseerd op artikel 15 en verder van de Wet CAO, die een regeling behelzen voor de gevolgen van de niet-nakoming van een verbintenis uit CAO. De algemene regels van boek 6 13W zijn hiernaast ook van toepassing. Nu de forfaitaire schadevergoeding is verschuldigd ingeval de werkgever tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, is artikel 9 van Bijlage 1 bij het Reglement aan te merken als een boetebeding in de zin van artikel 6:91 BW. Toepassing van dit beding leidt in dit geval echter niet tot een buitensporig en daarmee onaanvaardbaar resultaat, waartoe het volgende wordt overwogen. Sneltaxi heeft niet onderbouwd dat toewijzing van de boete haar te gronde richt, zoals zij heeft aangevoerd. Verder is van belang dat het beding is opgenomen in een algemeen verbindend verklaarde CAO, dat het is ingeroepen als gevolg van het feit dat niet aan haar verplichtingen onder die CAO voldoet, dat Sneltaxi zelf in de hand heeft hoe hoog het bedrag oploopt en dat Sneltaxi niet heeft aangetoond dat zij een goede reden heeft om de door SFT gevraagde bescheiden niet aan te leveren. De kantonrechter ziet al met al geen grond om de boete te matigen.
- 12. In heeft bij dupliek nog aangevoerd dat SFT naast de boete ook nakoming van de CAO vordert, terwijl het vorderen van nakoming en boete naast elkaar op grond van artikel 6:92 lid 1 I3W niet mogelijk is. Ook dit verweer gaat niet op. Uit het feit dat de hoogte van de forfaitaire schadevergoeding afhangt van de duur van de tekortkoming leidt de kantonrechter af dat de boete is gesteld op de vertraging in de nakoming van de verplichtingen. In dat geval kan naast de boete ook nakoming worden gevorderd.
13. Ten slotte geldt dat gelet op het bepaalde in artikel 9b lid 3 van Bijlage I bij het Reglement niet behoeft te warden aangetoond dat SV!’ werkelijk schade heeft geleden tot de hoogte van de boete. Hetgeen Sneltaxi op dit punt heeft opgemerkt, kan dan ook onbesproken blijven.
14. Nu de berekening van de forfaitaire schadevergoeding niet heeft betwist, betekent dit alles dat het tweede deel van de vordering ook toewijsbaar is. De wettelijke rente daarover is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat over het vermeerderde deel van de vordering de rente niet is verschuldigd vanaf de dagvaarding maar vanaf de repliek, dus 13 juli 2011.
15. De gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 1.785,. zijn echter niet toewijsbaar. heeft bij antwoord betwist dat er kosten zijn gemaakt anders dan ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. SFT is daarop bij repliek niet ingegaan. Er kan dan ook niet van worden uitgegaan dat er buiten rechte kosten zijn gemaakt die voor aparte vergoeding, naast de proceskostenvergoeding, in aanmerking komen.
16. SFT vordert eveneens bij vermeerdering van eis om Sneltaxi ex artikel 237 lid 4 Rv te veroordelen in de door haar te maken nakosten. Deze vordering is niet toewijsbaar. want dergelijke kosten worden geacht te zijn begrepen in de proceskostenveroordeling en voor
zaaknummer:554740 CV 11-6960 7
datum : 7 september 2011
zover er geschil over zou ontstaan, dient pas dan de in genoemd artikel voorgeschreven weg te warden bewandeld.
17. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Sneltaxi tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van SFT van 8 oktober 2010 zoals overgelegd als productie 4;
veroordeelt Sneltaxi om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te betalen
€ 92.529,=, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 68.391,= vanaf 2 mei 2011 en over E 24.138,= vanaf 13 juli 2011 in beide gevallen tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Sneltaxi in de proceskosten, aan de kant van SFT tot op heden begroot op:
- · € 76,31 voor explootkosten
- · 284,= voor griffierecht
- · 1.200,= voor salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. W.M. de Vries, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 7 september 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.