SFT ↔ Ariana Taxi
RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton Eindhoven
Zaaknummer : 898384
Rolnummer : 13-5790
Uitspraak : 21 november 2013
in de zaak van:
de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi,
statutair gevestigd te Culemborg,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts,
tegen
XXX,
handelend onder de naam Ariana Taxi,
wonende te,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna worden genoemd “SFT” en “XXX”.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit het volgende:
a. de dagvaarding d.d. 8 mei 2013;
b. het mondeling antwoord d.d. 30 mei 2013;
c. de aantekeningen van de comparitie na antwoord d.d. 23 oktober 2013, waarbij SFT aanvullende stukken heeft overgelegd.
2. De feiten
2.1 .Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
2.2. Sinds 1985 vindt er in de bedrijfstak taxivervoer controle plaats op de naleving van de CAO Taxivervoer. Deze controle wordt verricht door SFT, een onafhankelijke door de werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte stichting. Bedrijven die onder de werkingssfeer van de CAO vallen, worden door SFT gecontroleerd.
2.3. Volgens de omschrijving van artikel 1 van de CAO Taxivervoer 2009 t/m 2013 en artikel 1 van de CAO Sociaal Fonds Taxi, welke CAO’s algemeen verbindend zijn verklaard tot en met 31 december 2013, valt het bedrijf van XXX onder de werkingssfeer van deze CAO’s.
2.4. In artikel 3 van de statuten van SFT, staan de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer vermeld in sub b. Met betrekking tot de voorwaarden waaronder een werkwijze waarop de werkzaamheden van SFT dienen te worden uitgevoerd is een controlereglement opgesteld.
2.5. In artikel 5A van het controlereglement is een regeling opgenomen betreffende het afzeggen van een controlebezoek:
“1. Voor het afzeggen van een gemaakt en schriftelijk bevestigd controlebezoek, worden de volgende kosten in rekening gebracht:
– als deze afzegging binnen veertien kalenderdagen tevoren plaatsvindt € 650. – als deze afzegging binnen 7 kalenderdagen tevoren plaatsvindt € 1.300.
De ter dezer zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van SFT (als bedoeld in artikel 4 van de Statuten SFT) en besteed aan de bestedingsactiviteit aangegeven in artikel 3, lid1, onder b, sub 1, van de Statuten SFT.”
2.6. In artikel 9 van het controlereglement is een regeling opgenomen met betrekking tot de verschuldigdheid van een forfaitaire schadevergoeding, de leden 2 en 3 luiden:
“2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan SFT een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt van een correcte naleving van de CAO.”
2.7. Artikel 98 van bijlage 1 vermeldt:
“1. De forfaitaire schadevergoeding (S) genoemd in artikel 9 lid 2, wordt als volgt berekend:
S=AxWx € 1, waarin
A= het laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premieafdracht SET (werkgevers en werknemersdeel), of bij gebreke daarvan 0,6% van de jaarlijkse loonsom in de onderneming, of bij gebreke daarvan een door het SFT forfairtair vast te stellen bedrag, gebaseerd op een schatting van de laatstelijk voor de betrokken werkgever veronderstelde premieafdracht SFT-fonds, met dien verstande dat A tenminste € 125 zal bedragen.
W= het aantal weken dat de werkgever in gebreke blijft”.
3. Het geschil
3.1. SFT vordert, na vermindering van eis,
I. XXX te veroordelen tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals genoemd onder punt 6 van de dagvaarding en gespecificeerd in de brief van SFT d.d. 25 juni 2013 die als productie 11 is overgelegd, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van 250,- voor iedere dag dat XXX met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
II. XXX te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te voldoen de somma van 7.875,–, als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
III XXX te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te voldoen de factuur d.d. 29 maart 2012 ten bedrage van € 1.300,—, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de factuur per 8 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. XXX te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.011,02 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. XXX te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2. SFT legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Op 29 februari 2012 heeft SFT XXX aangeschreven met het verzoek om diverse stukken toe te zenden in het kader van een onderzoek ter plaatse op 21 maart 2012 naar de naleving van de CAO’s. De gemaakte afspraak voor het onderzoek van 21 maart 2012 heeft, zonder afzegging door XXX, geen doorgang kunnen vinden. SFT heeft daarom op 29 maart 2012 een factuur gestuurd van € 1.336,–, (artikel 5A controlereglement). XXX heeft deze factuur onbetaald gelaten.
SFT heeft geen stukken van XXX ontvangen en heeft bij brief van 14 juni 2012 en 7 juli 2012 nogmaals om de stukken gevraagd. Op 24 juli 2012 is een ingebrekestelling verzonden, met het verzoek om de stukken binnen twee weken toe te zenden, op straffe van het verbeuren van een forfaitaire schadevergoeding. Op 15 februari 2013 is nogmaals verzocht om de stukken, met daarin een aanzegging ter zake buitengerechtelijke kosten. Gedaagde is niet overgegaan tot het volledig aanleveren van de stukken zodat een schadevergoeding van 33 weken maal € 4.050,– = € 133.650 is opgelegd. Ter zitting heeft SFT haar vordering verminderd. Zij vordert thans:
– € 1.300,– op grond van artikel 5A controlereglement
– € 7.875,– op grond van artikel 9 van het controlereglement
– € 1.011,02 ter zake buitengerechtelijke kosten op grond van artikel 6:96 lid 2 BW en Rapport Voorwerk II.
3.3. XXX voert het volgende verweer.
Er is sprake van een misverstand. XXX heeft de gevraagde stukken afgeleverd bij zijn accountant; daar zou de controle plaatsvinden. De vordering is gebaseerd op een schatting, omdat SFT niet beschikte over de juiste gegevens. SFT is er ten onrechte vanuit gegaan dat XXX fulltime personeel in dienst had. XXX had slechts personeel voor enkele dagen, maar van een vast dienstverband was geen sprake. SFT had de stukken kunnen opvragen bij de boekhouder, dan was het probleem opgelost.
4. De beoordeling
4.1. SFT vordert naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT, in die zin dat de stukken als genoemd onder punt 6 van de dagvaarding en gespecificeerd in het emailbericht van 25 juni 2013 (productie 11), alsnog door XXX dienen te worden overgelegd. SFT heeft ter zitting aangegeven dat het bewijs voor inbeslagname niet relevant meer is en niet meer wordt gevorderd. XXX heeft niet weersproken dat hij de betreffende (ontbrekende) stukken niet heeft overgelegd, zodat is komen vast te staan dat XXX niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen die voortvloeien uit de CAO’s. XXX dient alsnog voor naleving van de CAO’s zorg te dragen. De vordering zal worden toegewezen.
4.2. SFT heeft aan haar vordering tot naleving van de CAO’s een dwangsom verbonden van € 250,– voor iedere dag dat XXX met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft. XXX heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de dwangsom, zodat ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen. De eventueel te verbeuren dwangsommen zullen aan een maximum worden verbonden van 5.000,–.
4.3. SFT vordert voorts een bedrag van € 7.875,– als forfaitaire schadevergoeding ingevolge artikel 9 lid 2 van het controlereglement. SFT stelt dat zij aanspraak kan maken op die vergoeding nu XXX nalatig is gebleven met het verstrekken van de door SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft. Nu de kantonrechter reeds in het vorenstaande heeft vastgesteld dat de stukken/gegevens door XXX niet (compleet) zijn aangeleverd is hij een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd. SFT heeft ter zitting toegelicht dat die schadevergoeding is berekend conform artikel 9B lid 1 van het controlereglement. SFT is hierbij uitgegaan van A= € 125,– zijnde het minimale bedrag dat in rekening kan worden gebracht, maal W= 63 weken, te weten vanaf 7 augustus 2012 (14 dagen na aanzegging) tot en met 22 oktober 2013. XXX heeft de hoogte van de gevorderde schadevergoeding en de wijze waarop deze is berekend niet weersproken. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
4.4. SFT vordert betaling van de factuur van 29 maart 2012 waarbij het bedrag van die factuur ter zitting is aangepast tot een bedrag van 1.300,–. SFT verwijst in dit verband naar artikel 5A van het controlereglement. XXX heeft de verschuldigdheid van dit bedrag ter zitting erkend. Ook dit deel van de vordering is derhalve toewijsbaar.
4.5. SFT heeft buitengerechtelijke incassokosten gevorderd van € 1.011,02,– inclusief BTW, conform de richtlijnen van Rapport Voorwerk II. Ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten geldt als uitgangspunt dat dergelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen, indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De door SFT gestelde werkzaamheden zien op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten moet daarom worden afgewezen.
4.6. XXX wordt als de (in overwegende mate) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Gezien de vermindering van eis, geldt een bedrag van € 250,– per procespunt.
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt XXX, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals
genoemd onder punt 6 van de dagvaarding en gespecificeerd in de brief van SFT d.d. 25 juni 2013 die als productie 11 is overgelegd, op straffe van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat XXX met enig onderdeel hiervan in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 5.000,-;
veroordeelt XXX om aan SFT te betalen de som van € 7.875,– te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 mei 2013 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt XXX om aan SFT te betalen de som van € 1.300,– te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 april 2012 tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt XXX in de kosten van de procedure, aan de zijde van SFT tot heden begroot op € 80,48 aan explootkosten, € 896,– aan griffierecht en € 500,– als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis, tot zover, uitvoerbaar bij voorraad; wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A.M. van Oorschot, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2013.