SFT ↔ XXX
RECHTBANK DEN HAAG
Team kanton Den Haag
AD
Rolnr.: 2155860/13-19163
14 november 2013
Vonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Culemborg,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts,
tegen
XXX, handelend onder de naam Taxibedrijf XXX,
wonende en zaakdoende te,
gedaagde partij,
procederend in persoon bij P.E. van Koppen.
Partijen worden hierna aangeduid als “SFT” en “XXX”.
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
– de dagvaarding van 27 juni 2013 met producties;
– de conclusie van antwoord;
– de aantekeningen ten behoeve van de comparitie aan de zijde van SFT;
Op 25 oktober 2013 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt. Namens SFT is verschenen M. Pahladsing, bijgestaan door mr. M.W.M. Heijlaerts, gemachtigde. Namens XXX is P.E. van Koppen, administrateur van XXX en tevens gemachtigde, hierna ook wel te noemen “Van Koppen”, verschenen. Het vonnis is vervolgens bepaald op heden.
2. Feiten
2.1 SFT verricht controle op de naleving van de CAO Taxivervoer. XXX is op grond van artikel 3 lid 2 CAO Taxivervoer verplicht aan te tonen dat hij de bepalingen van de CAO naleeft. Dit moet blijken uit de inzichtelijke en deugdelijke administratie.
2.2 In artikel 9 van het controlereglement is een regeling opgenomen met betrekking tot de verschuldigdheid van een forfaitaire schadevergoeding. SFT heeft XXX diverse malen aangeschreven met het verzoek diverse stukken toe te zenden. Nadien heeft SFT per 9 maart 2012 de forfaitaire schadevergoeding aangezegd.
2..3 Op 16 oktober 2012 heeft SFT bij de administrateur een controle verricht. Niet alle stukken waren voorhanden. Deze stukken zijn diverse malen per brief opgevraagd. Uiteindelijk zijn enkele stukken op 7 februari 2013 aangeleverd, maar dit betrof niet alle stukken. Per brief van 3 april 2013 is XXX in gebreke gesteld en is de hoogte van de forfaitaire schadevergoeding vastgesteld.
2.4 Namens XXX heeft het administratiekantoor bij brief van 9 april 2013 bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de forfaitaire schadevergoeding. Er is verzocht de forfaitaire schadevergoeding te matigen.
2.5 Begin april 2013 heeft SFT wederom een aantal stukken ontvangen. Uit onderzoek blijkt dat diverse CAO bepalingen zijn overtreden, waarvoor stukken zijn opgevraagd, bij brief van 8 mei 2013 om deze overtredingen te verifiëren. XXX is niet overgegaan tot het aanleveren van de benodigde stukken.
3. Vordering
3.1 SFT heeft gevorderd dat bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad XXX zal worden veroordeeld tot:
– naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de raadsman van SFT d.d. 8 mei 2013 (productie 15 bij dagvaarding), zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat XXX met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
– betaling aan SFT van de somma van € 11.825,80, als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
– betaling aan SFT van de buitengerechtelijke kosten van € 1.676,88 (incl. BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
– veroordeling van XXX in de kosten van de procedure.
3.2 SFT legt aan haar vordering ten grondslag dat XXX tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de CAO doordat hij in gebreke is gebleven met het aanleveren van de stukken. Ondanks herinnering, aanmaning en ingebrekestelling blijft XXX in gebreke met het aanleveren van de benodigde stukken.
3.3 Nu XXX in gebreke blijft met het aanleveren van de stukken en hij SFT genoopt heeft tot het maken van buitengerechtelijke kosten, dient hij deze te vergoeden. XXX is tevens rente verschuldigd.
4. Verweer
4.1 Namens XXX heeft Van Koppen een antwoord ingediend. Van Koppen heeft de administratie gevoerd voor XXX en erkent dat zaken niet goed zijn gelopen. Van Koppen stelt dat hij nalatig is geweest en op zal draaien voor de boete. De hoogte van de vordering brengt echter het voortbestaan zijn onderneming in gevaar en hij vraagt daarom matiging.
5. Beoordeling
5.1 Van Koppen heeft matiging verzocht omdat het voortbestaan van zijn onderneming in het geding komt. Nu (de onderneming van) Van Koppen geen partij is in deze procedure zal aan dit verweer voorbij worden gegaan, daarlatend de vraag of er voldoende is aangevoerd voor een matiging. Of XXX de boete volledig zal doorbelasten aan Van Koppen is een zaak tussen hen beiden.
5.2 Nu de vordering is erkend, althans niet of onvoldoende is weersproken, zal de vordering worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 5.000,–.
5.3 De wettelijke rente en de gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen als niet betwist worden toegewezen. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 1.080,84 (inclusief BTW) zoals vastgelegd in artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek (BW) en de artikelen 241 en 242 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv), zijnde de normering in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.4 XXX zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
6. Beslissing
De kantonrechter:
– veroordeelt XXX tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de raadsman van SFT van 8 mei 2013 die als productie 15 bij dagvaarding is overgelegd, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat XXX na betekening van dit vonnis met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,—, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
– veroordeelt XXX om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SFT te betalen de som van € 12.906,64 met de wettelijke rente over € 12.906,64 vanaf de dag van dagvaarding tot die der algehele voldoening;
– veroordeelt XXX in de kosten van het geding tot hiertoe aan de zijde van SFT begroot op € 1.595,82, waarvan € 600,– aan salaris gemachtigde;
– wijst af het meer of anders gevorderde;
– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. W. ten Cate, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2013.