SNCU ↔ Ambacht Plus B.V.
RECHTBANK OOST-BRABANT
Kanton ‘s-Hertogenbosch
Zitting d.d. 30 januari 2014
2673713 CV EXPL 14-204
Kenmerk eiser:
Typ. : RvL
Coll.:
In de zaak van :
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
verschenen bij gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen, Sophialaan 33, 1075 BL Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap Ambacht Plus B.V., gevestigd te 5347 JG Oss, Reggestraat 23,
gedaagde partij, niet verschenen,
heeft de kantonrechter het navolgende verstekvonnis gewezen.
Het procesverloop
Op de bij dagvaarding aangegeven gronden, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt, heeft de eisende partij gesteld en gevorderd, zoals hierna onder ‘de beslissing staat omschreven, behoudens indien van de vordering onder ‘de beoordeling’ op de daarin aangegeven gronden wordt afgeweken.
De gedaagde partij heeft op de daartoe bepaalde terechtzitting niet geantwoord noch om uitstel verzocht.
Het vonnis is bepaald op heden.
De beoordeling
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze voor toewijzing vatbaar is, behalve het navolgende:
De kantonrechter acht termen aanwezig aan de gevorderde dwangsom een maximum te verbinden en verder die dwangsom toe te wijzen als in het dictum opgenomen.
De beslissing
De kantonrechter
VEROORDEELT de gedaagde partij:
A. tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij daarmee vanaf 2 weken na betekening van dit vonnis in gebreke is.
BEPAALT dat ten titel van deze dwangsom geen hoger bedrag verbeurd zal kunnen worden dan de somma van € 80.000,00 en voorts dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging voor zover handhaving van de vermelde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding.
B. tot nabetaling aan de betrokken werknemers van het bedrag van € 88.158,00, zoals genoemd in de brief van 16 september 2013, zulks binnen 4 weken na betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 89.000,00.
C. te voldoen de somma van € 79.187,00 als schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 december 2013 tot de dag der voldoening.
D. te voldoen de somma van € 800,00 aan annuleringskosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 december 2013 tot de dag der voldoening.
E. te voldoen de somma van € 2.448,45 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 december 2013 tot de dag der vo1doening.
VEROORDEELT de gedaagde partij in de proceskosten die aan de zijde van de eisende partij tot heden worden begroot op:
€ 92,82 wegens explootkosten,
€ 923,00 wegens griffierecht en
€ 700,00 wegens salaris gemachtigde.
VERKLAART dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. WIJST AF het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Wiggers, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.